De opleidingsdeelname in Vlaanderen is de afgelopen jaren toegenomen, maar blijft achter bij het Europees gemiddelde en vooral bij koplopers zoals Denemarken en Zweden. Dit geldt zowel voor deelname binnen een periode van vier weken als twaalf maanden, ongeacht de gebruikte meetmethode (AES of EAK).
Er zijn echter duidelijke ongelijkheden in opleidingsdeelname. 55-plussers, kortgeschoolden en niet-beroepsactieven nemen in 2023 het minst deel aan opleidingen. Hoewel bijna alle groepen een stijging laten zien ten opzichte van tien jaar geleden, blijft de kloof tussen hoog- en kortgeschoolden groot. Bijna vier op de tien hooggeschoolden volgden een opleiding in 2023, tegenover slechts één op de tien kortgeschoolden, een verschil dat de afgelopen tien jaar nauwelijks veranderde.
De opleidingsdeelname varieert ook naargelang de referentieperiode. Tijdens een periode van vier weken scoren werklozen en personen geboren buiten België hoger dan werkenden en Belgen. Over een periode van twaalf maanden is het omgekeerde waar: Belgen en werkenden participeren meer aan opleiding, met een grotere kloof dan tien jaar geleden.
Een positieve evolutie is de afname van de verschillen tussen leeftijdsgroepen en tussen beroepsactieven en niet-actieven over een referentieperiode van twaalf maanden.
Binnen de groep loontrekkenden (referentieperiode twaalf maanden) lag de opleidingsdeelname in Vlaanderen op 27,5% (2022-2023). De sector speelt hierbij een rol: werknemers in het onderwijs namen het vaakst deel aan opleidingen, terwijl de horeca het laagst scoorde.
Bron: Steunpunt Werk, november 2024, Monitoringsrapport 2024: Individuele opleidingsdeelname en de opleidingsinspanningen van werkgevers in Vlaanderen