In 2025 wordt de wettelijke pensioenleeftijd in België verhoogd van 65 naar 66 jaar. Deze verhoging, die in 2030 verder stijgt naar 67 jaar, hangt samen met de geboortedatum van de werknemer. Voor mensen geboren tussen 1 januari 1960 en 31 december 1963 geldt de pensioenleeftijd van 66 jaar.
Vervroegd pensioen blijft mogelijk, mits voldaan wordt aan de vereisten van leeftijd en loopbaanjaren. Voorbeelden zijn een minimumleeftijd van 60 jaar met 44 loopbaanjaren, of 62 jaar met 42 loopbaanjaren.
De aanpassing van de pensioenleeftijd heeft verschillende juridische en praktische gevolgen:
- Einde arbeidsovereenkomst: Werknemers die hun pensioenleeftijd bereiken, behouden hun arbeidsovereenkomst tenzij deze wordt beëindigd volgens de gebruikelijke regels. Werkgevers mogen wel een verkorte opzegtermijn van 26 weken hanteren vanaf de maand na het bereiken van de pensioenleeftijd.
- Cumulatie van pensioen en werk: Gepensioneerden kunnen vanaf de wettelijke pensioenleeftijd onbeperkt bijverdienen zonder gevolgen voor hun pensioen.
- Aanvullend pensioen: Het aanvullend pensioen wordt uitbetaald bij (vervroegde) pensionering. Het belastingtarief daarop wordt afgestemd op de wettelijke pensioenleeftijd.
- Flexi-jobs: Gepensioneerden die een flexi-job willen uitoefenen, moeten aan de leeftijdsvereisten voldoen. Dit wordt gecontroleerd via de RSZ.
- Overige aanpassingen: De verhoging beïnvloedt onder andere het tijdskrediet voor eindeloopbaan, ontslagbescherming van personeelsvertegenwoordigers, en activeringssystemen zoals werkuitkeringen in Brussel en Wallonië.
Deze wijzigingen vragen om zorgvuldige planning door werknemers en werkgevers. Gepensioneerden worden aangeraden om hun situatie te checken via de Federale Pensioendienst of op mypension.be. Toekomstige veranderingen blijven mogelijk afhankelijk van beleidswijzigingen na nieuwe regeringsvorming.
Bron: Federale Pensioendienst, Wanneer kan ik met pensioen gaan?